Leerdoelen:
Je kent de betekenis van de volgende begrippen:
Permanente magneet, Noordpool en Zuidpool, Veldlijn, Kompas, Elektromagneet, Spoel en Windingen, Weekijzeren kern
Je kan de onderdelen van een permanente magneet en van een elektromagneet beschrijven.
Je kan het verschil in werking uitleggen tussen een permanente magneet en een elektromagneet.
Je kan uitleggen hoe je de werking van een elektromagneet kunt beïnvloeden.
Maak opdracht 1-10
Maak opdracht 11-14
Leerdoelen:
Je kent de betekenis van de volgende begrippen:
Wisselspanning en gelijkspanning, Wisselstroom en gelijkstroom, Generator en Dynamo, Microfoon en Luidspreker.
Je kan uitleggen hoe wisselspanning ontstaat en hoe je deze in sterkte kunt variëren.
Je kan de werking van een dynamo, een microfoon en een luidspreker uitleggen.
Je kan in de praktijk het verschil in werking van een microfoon en luidspreker herkennen.
Maak opdracht 15-26
Leerdoelen:
Je kent de betekenis van de volgende begrippen:
Adapter, Transformator, Halogeenverlichting, Primaire kring, Secundaire kring, Ideale transformator
Je kan de spanning en het aantal windingen van een spoel in een transformator berekenen.
Je kan rekenen met de formule voor een ideale transformator.
Je kan beredeneren hoe je kunt nagaan of een transformator ideaal is.
Maak opdracht 29-40
Maak opdracht 41-44
Leerdoelen:
Je kent de betekenis van de volgende begrippen:
Automatische schakeling, NTC, Elektronische temperatuursensor, Schermschakeling, LDR, Diode en Led, Reedcontact en Relais, Inbraakalarm
Je kan de werking van de elektrische componenten NTC, LDR, Diode, Led, Reedcontact en Relais omschrijven
Je kan de functie van elektrische componenten in een schakeling uitleggen.
Je kan verschillende elektrische componenten combineren in een schakeling en uitleggen wat dat betekent voor de werking van de schakeling.
Maak opdracht 45-56
Leerdoelen:
Je kent de betekenis van de volgende begrippen:
Transistor, Basis, Collector en Emitter, Automatische deurbediening, Condensator, Sensor, Verwerker en Actuator.
Je kan beschrijven hoe een transistor en een condensator werken en uit welke onderdelen een automatische schakeling bestaat.
Je kan uitleggen hoe automatische schakelingen werken.
Je kan een automatische schakeling ontwerpen.
Maak opdracht 60-71